Berlijn uit, vakantie in.

Nadat ik mezelf nog een extra dagje Berlijn kado had gedaan, werd het tijd om verder te gaan. De ochtenduren volop gebruikt om nog even dit en een moment dat te doen, meteen alle dodelijk normale en alledaagse Berlijnse straatbeelden in me opgenomen. Na een vroege lunch heb ik de ketting gesmeert, de banden extra opgepompt en de tassen weer aan mijn fiets gehangen. Al stoppend reed ik langzaamaan eerst het centrum in en vervolgens de stad weer uit. Samen met de stoplichten verdween ook de drukte. De zon scheen, de vogels floten en het fietspad bracht me langs camping, vakantiepark en kleingartenverein. Net zoals toen ik Berlijn naderde was het water en de bijbehorende recreant nooit ver verwijderd, alleen nu wel met een gemoedelijke sfeer die het alomvertegenwoordigde vakantiegevoel onderstreepte. Tenminste, ik denk niet dat het enkel mijn gemoedstoestand was die ervoor zorgde dat de wereld er zo open en nog vriendelijker uitzag. In ieder geval was ik lekker onderweg, maakte geen rare omdwalingen meer en had mijn tocht zo ingedeeld dat ik dagelijks mijn tentje aan een meertje of riviertje kon opzetten. De dagafstanden iets korter, de omgeving wat monotomer en zo ging ik geleidelijk aan op in mijn omgeving. Het blonde meisje voor mij fietste dapper door met bovenop haar twee fietstassen ook nog een rack pack. De camping stond al aangegeven, maar ik voelde er niet veel voor om haar en haar vader in te halen om dan direct in de remmen te moeten op zoek naar de ingang van de camping. Bovendien grote kans dat zij die camping ook als einddoel van de dag zien. Het was nog niet heel laat in de middag, maar de volgende overnachtingsplek leek mij wat ver om vandaag nog naar toe te fietsen met een kind van een jaar of 10. Zo kwamen we tegelijkertijd aan en stonden samen te wachten bij de receptie op een antwoord uit de intercom. Het enige geluid dat het apparaat na enige seconde gaf was een luide in gesprek toon die alles overstemde. De man deed nog wel een poging erin te praten, uiteraard zonder resultaat. In de herrie keken we elkaar eens lachend aan, alledrie om ons heen kijkend of er wellicht toch nog wat zou gebeuren. Toevalligerwijs kwam er een man het terrein af gefietst en hij bood aan om de campinghouder te halen. Echter niet nadat hij de mogelijkheid om een praatje aan te knopen met beide handen had aangegrepen. Ik was al lang blij dat ik de small talk in het Duits voor de verandering aan iemand anders kon overlaten en begreep al snel dat we werden aangezien als een gezinnetje. Geamuseerd heb ik afgewacht tot deze logische vergissing werd ontdekt, waarna het allemaal nog grappiger werd omdat de man dacht dat hij in de maling werd genomen. De verbazing van mijn vermeende partner overtuigde hem uiteindelijk van het tegendeel. Het wachten op de campinghouder was door alle verwarring wel gezellig, maar bleek uiteindelijk niet echt nodig. Hij verwees ons namelijk rechtstreeks naar het veld en we konden ons later dan wel een keer komen melden. Geen haast, hij was nog uren open. Het meisje werd wel direct op kantoor uitgenodigd, voor haar had hij een snoepje. Terwijl we de tentjes naast elkaar aan het opzetten waren en de kleine dennenboom werd aangekleed met zo mogelijk alles wat je in een tent kan vinden om te laten luchten, kwam het meisje weer aan. De campingbaas had haar gevraagd of ze nog een snoepje voor haar moeder wilde meenemen... Het opgaan in mijn omgeving lukte in ieder geval goed. Het zuurtje werd me alsnog aangeboden bij het betalen van het campinggeld, precies zo'n zelfde exemplaar kreeg ik al eens eerder. Toen kwam ik aan het eind van de middag zichtbaar moe en met zwarte vingers van de olie aan bij een camping. Het was een warme, lange, heuvelachtige dag geweest en op de afdaling vlak voor het stadje waar een aantal campings zouden zijn hoorde en voelde ik het direct. Ik reed lek. Het eerste wat me te binnenschoot was dat ik me niet kon herinneren dat ik een reserve binnenband in mijn tas had gestopt. Al zuchtend en enigszins geergerd stapte ik af en ben eerst maar een stuk verder gelopen. Dat was natuurlijk ook geen optie. De bestemming was dan wel dichtbij, vijf kilometer is toch niet direct om de hoek. Een rustig plekje in de schaduw was in ieder geval snel gevonden in het bos waar ik nog niemand tegen was gekomen en tot mijn vreugde vond ik in tussen alle fietsspullen een gloednieuwe fietsband. Een klein moment bijzonder tevreden met mijn onverwachts goede voorbereiding heb ik geen moeite gedaan om de band te plakken. Direct de nieuwe band op het achterwiel gelegd en op naar de camping. Drie campingicoontjes stonden er op mijn kaart, helaas werd de route erheen in de war gegooid door werkzaamheden. Na wat ongewenste ronddwalingen in het stadje kwam ik gelukkig een plattegrond tegen en terwijl ik de kaart bestuurde op zoek naar een van die campings, werd ik aangesproken door een man. Uiteindelijk ging hij me een stukje voor en leidde me via via naar de weg waar de ene camping waarvan hij het bestaan kende lag. De laatste kilometers van de dag over de drukke doorgaande weg naar de camping leken een eeuwigheid te duren. De man des huizes die ook de camping beheerde, drukte een zuurtje in mijn handen, nadat hij hardop had geconcludeerd dat het blijkbaar geen makkelijke dag was geweest. Ineens terugdenkend aan deze dag, die overigens aan een stuwmeer met mijn tent op een groen strandje in de zon eindigde, realiseerde ik me weer eens dat een reis een grote aaneenschakeling wordt van plekken en herinneringen. De tijd vervaagt, de momenten en het gevoel blijven je bij. Met de oversteek naar Denemarken in zicht, besefte ik me dat de avonturen op Duits grondgebied bijna ten einde waren. Het voelde zeker niet als een eind of een afscheid, maar het was wel een duidelijk moment om eens even terug te denken aan alle beelden die nog haarscherp op mijn netvlies staan. De ooievaar bovenop de schoorsteen van een prachtige pand, het donkere kerkje, de weg omzoomd met bomen waar ik onderdoor moest duiken, de verwarde dame uit het gesticht die me om hulp riep, de jagende roofvogels boven de akker, de ergernis van slecht aangegeven omleidingen bij werkzaamheden, de twijfel bij kruisende paadjes in het bos, alle behulpzame mensen onderweg. Nou ja, eerst maar eens uitvinden hoe het eigenlijk met die boot naar Denemarken zit.

Berlijn

Vanaf Potsdam werd het duidelijk dat ik weer in stedelijk gebied van formaat was aangekomen. Het was ineens druk. Mensen slenterden op hun dooie gemak over de paadjes langs het water, jachten in en aan het water, toeristen op een rondvaartboot, iedereen op 'n eigen eiland met weinig oog voor elkaar. Mijn fietsen werd er op aangepast; geregeld remmen om de onoplettende recreant niet aan te rijden, rechts blijven om de tegemoet komende fietsers te kunnen passeren. Een stuk verderop doemde ook de stoplichten weer op in het straatbeeld en toen ik in de Berliner Strasse voor de zoveelste keer wilde gaan stoppen voor rood, werd de weg plots vrij gemaakt door een paar motoragenten. Ze bleken ruim baan te maken voor een groep actievoerenden vakantiefietsers. Een man of honderd, zowel jong als oud en allemaal bepakt en bezakt met fietstassen in alle soorten, maten en bonte kleurtjes. Voorafgegaan door iemand die van alles riep door een megafoon, maar het was nauwelijks te verstaan. De reden van hun protestmars bleef mij in ieder geval onbekend en ik denk dat veel mensen met mij er weinig van begrepen. Het was iets met groen en milieu ofzo. Indrukwekkend was het in ieder geval niet te noemen, opmerkelijk dan weer wel. Handig was het ook. Ik heb direct het fietspad verlaten om op de normale weg te gaan rijden. Voorlopig gingen ze dezelfde kant op, dus waarom dan geen gebruik maken van de situatie en vrolijk alle verkeersregels aan mijn laars lappen.

Voor ik het goed en wel wist was ik opgeslokt door de groep fietsers en zat ik in gesprek met een of andere man. Nou ja, gesprek. Praten kon hij prima, luisteren niet echt. In een soort van autistische monoloog begon hij alle plaatsen op te noemen van een fietstocht die hij ooit maakte van 6000 km. lang. Mijn vaag gehmm op de steden die hij opsomde was niet nodig om hem aan te moedigen zijn reeks plaatsnamen voort te zetten. Al luisterend naar de klanken die hij uitstootte, realiseerde ik me dat zijn verslag nog wel even kon gaan duren. Het is me uiteindelijk gelukt om zijn aandacht te krijgen voor mijn vraag wat toch de bedoeling was van de tocht. Vervolgens duurde het even eer hij de vraag begreep, omdat hij niet doorhad dat ik niet bij de groep hoorde, helaas bleef het antwoord achterwegen. Alhoewel ik naadloos opging in het geheel, kon ik me niet echt identificeren met de mensen om mij heen en voelde me totaal niet thuis in zo'n grote groep rare mensen. Bovendien was het tempo niet om over naar huis te schrijven, het eenzijdige gesprek begon weer wanhopige vormen aan te nemen en leed ik aan een acuut schrikbeeld om met deze mensen in Berlijn aan te komen. Nauwelijks tijd nemend om een vluchtig excuus te maken naar mijn gesprekspartner, die overigens stoïcijns voor zich uit bleef kijken, heb ik meteen de daad bij het woord gevoegd. Ik ben de gehele club keihard voorbij geraasd en gevlucht naar het eerste het beste fietspad dat van de doorgaande weg afboog. Gelukkigerwijs bleek dat een deel te zijn van mijn fietsroute R1 (die uitblinkt in zijpaden en omwegen). Al vlot doemde er een brug voor mij op, waar al het verkeer overheen moest. Door mijn langere weg langs het water kwam ik bijna weer in de groep activisten terecht, ondertussen achtervolgd door een lange sliert stapvoets rijdend verkeer. Geen enkele twijfel om in de remmen te knijpen bij het opdoemende lege bankje in de zon aan het water en een broodje uit mijn tas gevist. Het was zomaar ineens de hoogste tijd voor een lange pauze. Als ik ze niet meer wilde tegenkomen, konden ze wel wat voorsprong gebruiken. Met veel plezier heb ik later de meest lange fietsroute gefietst die ik mogelijkerwijs kon volgen. Het is gelukt om in mijn eentje bij de Brandenburger Tor aan te komen en al toeristen ontwijkend ben ik naar mijn hotel gefietst.

Ik ben al eens eerder in Berlijn geweest en had me voor genomen om dit maal niets cultuurhistorisch verantwoords te ondernemen. Mijn voornemen lag al bijna aan diggelen toen ik de deur opende van mijn hotelkamer. De ruimte in zijn geheel ingericht als een S-Bahn coupe c.q. lounge met orginele jaren '60 inrichting; inclusief noodrem, waarschuwing voor hoogspanning, bagagerekken en houten zitbankjes. Een wand gesierd met vier portretten van zogenaamde medepassagiers en het geheel een verwijzing naar de S-Bahn die na de bouw van de muur het enige publieke vervoersmiddel was, dat de grens tussen oost en west overschreed. De inspiratie voor deze kamer was direct te merken als je het raam opende, met de soundtrack van buiten kwam het geheel tot leven. Aan het eind van de toelichting, bleek je deze inrichting ook te mogen opvatten als een ruimte die het gevoel van onderweg zijn, zou versterken. Een plaats voor nomaden. Ik kon me wel vinden in die uitleg, meteen concluderend dat mijn voornemen daarmee nog net niet was geschonden. En het is gelukt om dat een dag of vier, vijf vol te houden. Ik heb pretentieloos van de stad genoten. Heel veel rondgelopen, wat in parken gehangen, overal en nergens gestopt om koffie te drinken of een hapje te eten, leuke mensen ontmoet, wat muziek geluisterd, hedendaagse kunst gezien. Natuurlijk. En nog een keer van (hip) hotel gewisseld. Je bent een nomade of niet.

Op weg naar Berlijn

Nog nooit was een fietsroute die ik volgde zo goed aangegeven, nog nooit ben ik zo vaak verkeerd gereden. Voorgaande fietsroutes die ik aflegde, volgde ik met een beschrijving die ik bij me had, waarbij de kilometerteller een cruciale rol speelt. De R1 is op straat bewegwijzerd en zolang je die bordjes niet over het hoofd ziet, fiets je heerlijk in de rondte en waan je je een lokale toerder die feilloos de meest prachtige, smalle achteraf paadjes weet te vinden. Dat wordt een heel andere verhaal als je een bordje over het hoofd ziet, zorgeloos door blijft rijden, op een kruispunt ineens uit gedachte wakker schrikt, verwilderd om je heen kijkt en beseft dat er geen enkele aanwijzing is om je verder te helpen. Mocht dat kruispunt in een bos liggen met de onverharde paadjes, zou het wel eens spannend kunnen worden. Al snel heb ik mezelf aangeleerd de plattegrond op m'n stuurtas met een oog in de gaten te houden. Dat hielp, toch steden bleven lastig. Zogauw er weer een in zicht kwam, nam ik me voor om dit maal niet onbewust rechtstreeks de route te verlaten. Het duurde even voor ik dat onder de knie had. Je wijkt uit voor een onoplettende voetganger, kijkt uit op een druk kruispunt, er staat een vrachtwagen naast je die je zichtlijnen blokkeert. Voor je het weet is er een aanwijzing verloren en daarmee ook de route. Met m'n kaart, richtingsgevoel en ouderwetse stadsplattegronden op straat wist ik de route altijd wel weer ergens op te pikken. Nieuwsgierig naar datgene wat ik tegen zou komen onderweg, heb ik bijna alle rare bochtjes en kleine onlogische omwegen netjes gevolgd. Soms leverde dat ineens een prachtig uitzicht op of een blik op een monument. De andere keer hobbelde je over een rotweggetje om anderhalve berkentak en een dooie mus te aanschouwen of hee, nog een graanveld. Geregeld was het de manier om je de goede richting op te sturen bij onoverzichtelijke knooppunten van fietspaden. Meteen een reden om daar dan ook braaf op te blijven fietsen. Ook al betekende dat hard in de remmen om die bocht naar het fietspad te kunnen nemen, op het grindpad getrakteerd te worden op extra heuveltjes waar je net opgebouwde tempo op kapot gaat en zicht op glanzend asfalt met een racefietser die je met opgetrokken wenkbrauw aankijkt en een blik van "waar ben jij mee bezig?". Inderdaad, dat vraag je je dan af.

Dan zijn er ook nog de situaties dat ik daadwerkelijk ernstig aan mijn eigen intelligentie begon te twijfelen. Ineens ergens een willekeurige route volgen naar een onbekend oord dat aangegeven staat met een nummer 1, maar dan zonder logo, zonder R, in een ander lettertype en ook de wegwijzer leek in de verste verte niet op de tientallen exemplaren die ik al had gezien. De klank in mijn hoofd identiek, maar echt. Hoe lang duurde het voor ik me realiseerde waar ik mee bezig was?! Een paar kilometer lang heftig bergop ploeteren op een derderangs bospad met keien en stenen en me afvragen hoe de minder fitte en beduidend oudere vakantiefietsers dit zouden vinden. Nou ja niet dus, die reden vrolijk fluitend over een lieflijk kabbelend bospaadje de goede kant op. Ergerlijk was het dat mijn intuitie en ratio maar niet op een lijn wilde komen, want wist ik eigenlijk niet telkens na 10 meter fietsen al dat dit niet de bedoeling kon zijn? Hoe kreeg ik het iedere keer weer voor elkaar om mijn gevoel zo in de steek te laten. Mijn onoplettende avontuurtjes leidde er steevast toe dat mijn geplande dagafstand nog groter werd, de vele kilometes op halfverharde paden zorgden voor een lager tempo. Het zadel van mijn fiets was dus vele uren per dag mijn zitplaats. De route er een van wenden en keren met veel afwisselende uitzichten en omgevingen. Het was werken om in een geconcentreerde gedachteloze toestand te belanden die het fietsen zo heerlijk maakt. En toch, heerlijk was het al die tijd wel. De mooie ogenblikken, de kleine dingen, 'n detail en behulpzame mensen onderweg. Het is alle moeite waard. Langzaamaan kwam Berlijn in zicht, had ik het gevoel weg te zijn en kon ik, zoals mijn boek zo mooi schreef, behagen scheppen in de leegte van het moment.

Kassel

Het kaartje was snel gekocht, maar dan waar te beginnen? Gewapend met een plattegrond en geen flauw benul, keek ik eens om me heen. Ik stond nog steeds op het station. Eens in de zoveel tijd kwam er iemand starend naar de iPod in z'n hand en met een glimlach en koptelefoon op het hoofd langsgelopen. Er was een ruimte vol met een soort van maquettes, verder zal ik alle zaken die je op een station verwacht. Verderop in de hal wezen wegwijzers richting een trap omhoog. Ik ben er maar een kijkje gaan nemen en belandde in een lege bar. Nou ja, er was geen barman, de barkrukken leeg en uiteraard geen drankje te bekennen in de wat donker ogende ruimte. De roodlederen bank tegen de wand zat vol met mensen die naar een film op een plat scherm boven de bar aan het kijken waren. Om wat te acclimatiseren ben ik aangeschoven, maar ik kon weinig met de felle kleuren die op me afkwamen en de filmbeelden lieten versnipperen. Misschien was het toch beter om eerst de stad eens in te lopen. De overige wegwijzers naar alle windstreken van het station negerend en nauwelijks aandacht bestedend aan 'n documentakiosk, ging ik richtign Friedrichplatz. Ergens had ik gelezen dat het plein met onder andere museum Fridericianum en de documenta-Halle als een soort middelpunt fungeert. Dus waarom niet meteen naar het centrum van dit 5-jaarlijks hedendaagse kunst manifestatie gaan?! Het was er gezellig druk, de terrasjes, bankjes en strandstoelen richting het grasveld zo vroeg op de dag vooral leeg, een komen en gaan van mensen bij museum Fridericianum. Eenmaal daar binnen voelde ik me meteen helemaal thuis. De ene ruimte na de andere gevuld met schilderijen, objecten, foto, film of installaties. En of het nou fantastisch, verrassend, afschuwelijk, grappig, mooi, bekend, indrukwekkend, saai, schokkend of nieuwsgierigmakend is of zou moeten zijn, het maakt mij allemaal niet uit. Uren heb ik van zaal naar zaal gedwaald, soms alle informatie lezend, dan weer snel doorlopend, drie keer terug gaan naar dat ene schilderij of opgaan in een film. En dat was nog maar het begin! Het park met 'natuurlijke' installaties, bezaaid met hutjes al dan niet verscholen tussen de bomen. Museum, monument of galerie, leegstaande panden of een modezaak; de documenta is overal. Lukraak ben ik het park doorgewandeld met achter iedere deur van zo'n tijdelijk hutje telkens weer een verrassing wat er te zien of te horen zou zijn. Toch weer een museum induiken, of wat verder wandelen voor de nodige frisse lucht. Twee dagen lang heb ik Kassel doorkruist en beleefd, slechts onderbroken door een lange hete douche en een heerlijke nacht slapen in een bed, met daarboven een foto van museum Fridericianum. Blij, voldaan en met enige spijt stapte ik weer in de trein terug. Terug in de tijd naar m'n tentje op de fantastische camping, waar de tijd stil lijkt te staan. De stacaravans ademen de sfeer van jaren her, de gebouwtjes schoon, functioneel en verzorgd. Sinds mijn kindertijd lijken alleen de trampoline in het speeltuintje en de auto van campingbaas Wolfgang te zijn toegevoegd. Hoe dichterbij ik kwam, hoe meer ik me afvroeg of en hoe mijn tent en fiets erbij zouden staan. Het was slechts een nacht onbeheerd achtergebleven, toch zo voelde het niet. De twee werelden die ik had gecombineerd lagen mijlenver uit elkaar. Mijn fiets nog tegen het hekje, het ventilatieluikje van de tent ineens dicht. Door iemand dicht gedaan om inregenen te voorkomen? Op het moment dat ik nieuwsgierig een blik naar binnen wierp, riep een buurvrouw me. Wat moest dat? Hoorde ik wel bij die tent? Ze had begrepen dat 'n dag later pas weer iemand bij de tent zou komen opdagen, vertelde ze. Als er een vreemde aan het rondneuzen was, zou ze direct Wolfgang inlichten. Ik voelde me al bijna onderdeel van deze sociale gemeenschap, alhoewel langer verblijven waarschijnlijk benauwend zou zijn. Gelukkig was alles in orde om morgen de reis voort te zetten.

Uitvalsbasis Schloss Holte

Al snel kwam ik tot de conclusie dat het een afwisselende tocht beloofde te gaan worden. Twee dagen fietsen op de R1 bracht me via smalle fietsstroken langs de randen van dorpjes, door maïsvelden naar boerderijen, dwars door burgerlijke buitenwijken, over bruggetjes en langs water, via grindwegen door open velden, over kilometers bospaden, langs de doorgaande weg en 'n enkel stadspark. Alle soorten en maten wegen passeerde de revue om uiteindelijk aan het eind van de middag of het begin van de avond op een camping te belanden. In Schoss Holte werd dat een kleine camping tussen de dennen aan een doodlopend zijstraatje van de hoofdweg. Toen ik er aankwam verliet een grijs dametje die de indruk wekte de plaatselijke dorpsgek te zijn al mompelend voorover gebogen het terrein. Het receptiegebouwtje een paar meter verder voorzien van een uit vervlogen tijden afkomstig wit kralen vliegengordijn en twee pluizige witte hondjes gemoedelijk op de grond bij het smalle trapje naar boven. In het kantoortje aangekomen, bleek de camping te worden gerund door een echtpaar, het aanpalende donkerhouten chalet vermoedelijk al een decennia of wat hun thuis. Uiterst hartelijk werd ik ontvangen en de administratie geroutineerd afgehandeld. Toen ik vroeg naar informatie over de trein moesten we als drie stukjes van een schuifpuzzel op en neer bewegen, zodat er ruimte kwam om mij een foldertje aan te reiken. Een foldertje met het treinschema van de regio, compleet met tijdtabellen. Ik kan me niet heugen hoe lang geleden het is geweest dat ik zoiets in handen heb gehad. Zelfs een poging ondernomen om alle stukjes treininformatie aan elkaar te koppelen om een reisschema samen te stellen, maar snel besloten dat een wandeling naar het station wellicht een zinvoller besteding van tijd zou zijn. Niets bleek minder waar, geen informatiebalie of handig overzicht, niet eens een kaartautomaat. Onverrichter zaken keerde ik terug op zoek naar een internetverbinding, om daar voorzichtig naar te vragen op de camping. Haar man was 'op het park' en zou hem bij me langs sturen als hij terug was, dan konden we dat samen op de computer uitzoeken. Zo gezegd, zo gedaan. Tenminste, misschien was het handiger als ik zelf achter de computer zou plaats nemen? Met het nodige geschuifel wisten we van plaats te wisselen in het miniscule kantoortje en binnen de kortste keren lag mijn reisplan uitgeprint op tafel. Een treinkaartje kon ik kopen bij het reisbureau. Wat? Zei hij werkelijk reisbureau?! De vrouw des campings stak haar hoofd om de hoek van de deur en vertelde me glimlachend dat er in de trein kaartautomaten zijn. Nou ja, hij ging ook nooit met de trein verontschuldigde hij zich. Mezelf nog vrolijk makend om deze grappige situatie, liet ik nagenoeg al mijn spullen achter op de camping en wandelde de volgende ochtend vroeg naar het treinstation. Op weg naar Kassel, op weg naar de dOCUMENTA (13), twee dagen mezelf onderdompelen in hedendaagse kunst met een nachtje in een comfortabel bed van een hotel. Zo'n aangename temperatuur was het namelijk 's nachts nog niet geweest, in mijn tentje op een kampeerterrein.

Weg van Amsterdam

Het duurde even eer ik echt weg was. En dan bedoel ik niet de tijd die het kostte om de berg spullen die ik tussen de bedrijven door op de valreep op tafel had verzameld, in m'n fietstassen had gedumpt. Noch het belachelijk late tijdstip dat ik daadwerkelijk op de fiets zat. Dagen lang was ik onderweg met het idee dat ik verder moest om weg te komen, om uiteindelijk te belanden in mijn vakantie. Er was ditmaal geen vlucht om te halen, die als een noodgedwongen doch heerlijke in limbo tussenfase van vertrek en aankomst fungeert. Enkel mijn eigen met mezelf gemaakte afspraak dat ik op maandag zou vertrekken. De dag totaal uit de lucht gegrepen, maar om mijn besluit kracht bij te zetten, wel vast de overnachtingen in Berlijn geboekt. Een ruwe berekening van (1000/100+2) was daarvoor het uitgangspunt en mijn gehele reisplan, daarbij niet gehinderd door enige voorbereidende activiteiten. Tenminste een blind vertrouwen in mezelf is altijd wel aanwezig, evenals het vaste geloof in een goede afloop. Daarnaast zijn de basisbenodigdheden voor een fietsvakantie steevast in huis en de reisgidsen aangeschaft. Gewapend met een briefje fietsknooppuntnummers ging ik op weg. Binnen de korste keren zat ik vloekend op de fiets. De route van de fietsersbond stuurde me alle kanten op, om de haverklap was ik het spoor bijster en waarom moest ik in godsnaam via het westen de stad uit als ik richting het oosten moest. Een uur later was ik nauwelijks een kwartier fietsen van huis. Ik heb het briefje niet een bewaard als hopeloze herinnering voor m'n plakboek om later nog eens met een glimlach aan terug te denken. Ter plekke verfrommeld en weggegooid. Met iPhone voor de google maps in de binnenzak en navigerend op richtingsgevoel en rode fietswegwijzers vervolgde ik mijn weg, onophoudelijk van begin tot eind vergezeld door een regenbui. Al snel moest ik denken aan een reisverslag op de fiets samen met z'n lief van Ilja Pfeijffer. Bij nacht en ontij wordt er gereden, op de meest onlogische momenten stoppen ze voor een pauze of vertrekken juist na een uitgebreide borrel en 'n achteloze blik op een autokaart, met als hilarisch hoogtepunt de aanval van een everzwijn op zijn fiets. Geamuseerd en met enig ouderlijk hoofdschudden heb ik het boek gelezen; met de invallende schemer, de voortdurende regen en opkomende kou begon ik echter parallellen te zien. Om te voorkomen dat ik op dag 2 ziek in bed zou liggen, heb ik het aanbod van een lift dankbaar geaccepteerd. Met de juiste kilometerstand op de gloednieuwe fietscomputer, maar nog ver verwijderd van de dagbestemming heb ik geduldig gewacht tot m'n oom me had gevonden. Mijn enigszins vochtige telefoon werkte nog maar op z'n elfendertigste en een gehele afleverig van 'wie is de mol' had niet kunnen tippen aan onze verwoede pogingen te communiceren in een zoektocht naar elkaar. Rond middernacht zat ik dan warm van een lange douche in een geleende dikke pyjama op de bank met een glaasje port en een stukje kaas. De kop was eraf. In een aangenaam rap tempo zoefde ik de volgende morgen over de dijk langs prachtige uitzichten richting Arnhem. Benieuwd en hoopvol keek ik uit naar het moment dat ik het eerste bordje van de 'R1' tegen zou komen, het boekje met de plattegronden vast opengeslagen op bladzijde 1 op mijn stuurtas. De 'R1' is een beschreven en uitgezette fietsroute van Calais naar St. Petersburg, de etappe Arnhem-Berlijn het deel dat ik voor de eerste 12 dagen in gedachte had. De wegwijzers en gedetailleerde kaarten brachten me probleemloos in Brummen voor een lunch en tussenstop en na een rondleiding door het bouwproject huis zette ik koers naar de boerderij van R&M. Ook hier een rondleiding door een huis in opknapfase en fijn gezelschap. Wederom de luxe van aanschuiven aan een gedekte ontbijttafel met vers brood. Geen wonder dat het nog een beetje voelde als thuis zijn. Even over de grens pikte ik de route weer op bij de eerste straat rechts. Tenminste dat zou toch. Hmm, zouden zulke wegen echt. Toch verderop een blik werpen of er geen vergissing in het spel was. Nee, de eerste rechts zou toch goed moeten zijn. De weg liep precies zoals de kaart voorspelde, de rotsachtige stenen van het bospad waren alleen niet helemaal wat ik had verwacht. Voor het eerst vroeg ik me af wat ik eigenlijk moest verwachten, hoe de route eruit zou gaan zien en waar het me brengen zou.

----- A | B | C -----

Amsterdam Berlin Copenhagen Deze route ben ik aan het fietsen, maar het duurt vaak even eer de verhalen zo zijn geschreven dat ik ze het plaatsen waard vind. Of ben ik liever onderweg, dan aan het schrijven of is er gewoon geen internet in de buurt. Dat bestaat nog! Ooit verschijnen de stukjes tekst met een gedateerde verlopen datum, die kloppen bij de tekst en niet bij de dag van plaatsing. Dus grote kans dat ik al lang en breed terug ben en er ineens nog een vakantieverhaal verschijnt...

Birma in details

Eenmaal aangekomen in Yangon, staat er nog 1 overnachting op het programma. Voordat ik me druk ga maken over het inpakken van mijn fiets en het regelen van vervoer naar het vliegveld, neem ik de taxi naar het National Museum. De collectie schijnt ondanks de belabberde presentatie de moeite waard te zijn, bovendien had de antiekhandelaar uit Mandalay me beloofd dat bepaalde stukken uit zijn privéverzameling gelijkwaardig zouden zijn. Dat wilde ik wel eens zien,maar helaas had het bordje op het hek de boodschap 'museum closes on today'. Een informatiebord verder concludeerde ik dat ik een bezoek kon vergeten en dat ze het bordje nog een dag konden laten hangen; het museum is op maandag en dinsdag dicht. Er was ineens weer tijd voor nieuwe plannen, maar ben begonnen met een uitgebreide Birmese lunch. Voor de verandering geen noodlesoep, maar 'n maaltijd waarbij je in je eentje de hele tafel nodig hebt om al je schaaltjes met curry(s), groente, bijgerechten, soep, kruiden en pot thee uit te stallen rondom het bord witte rijst. Ik ben nog wat rond gaan lopen om uiteindelijk in de richting te gaan van een aantal stupas die de moeite waard zouden zijn. De straten in het noorden van de stad waren me echter te groot en onpersoonlijk en ineens had ik geen zin meer in nieuwe dingen doen.De bekende straatjes in het centrum afstruinen, daar heb ik de resterende tijd mee gevuld. Rondgelopen met een blik alsof ik zojuist voor het eerst in de stad was beland, terugdenkend aan alle mooie momenten en indrukken.

Zo kan ik me blijven verbazen over al het werk dat nog steeds handwerk en arbeid is.De mannen die als mieren op en af lopen met een rijstzak op hun rug om een boot te lossen. De betonvlechters op de tiende verdieping van een pand waarvan alleen het bovenste deel nog in de bamboesteigers staat. De vrouwen die steen voor steen de weg in elkaar puzzelen en de mannen die in de berm het teer staan te stoken om de stenen met een dun laagje aan elkaar te kleven of in verlaten gebied met een pikhouweel in de berg staat te bikken om de stenen te winnen.Het zien en beleven is niet hetzelfde als een les uit een geschiedenisboek! Maar waarschijnlijk is de saamhorigheid, gelaten werkstemming en de open, nieuwsgierige blik die op mij wordt geworpen hetgene dat echt indruk maakt. Het verrast me dat bepaalde dingen een vakantie lang blijven opvallen. Zoals de vele mensen die hier zacht zingend over straat gaan, de relatief grote hoeveelheid huilende kinderen, de aziatische broodtrommel waar iedereen mee loopt, de gemoedelijke honden die alleen met elkaar een robbertje vechten tegen een uur of tien in de avond, de mutsen en dikke winterjassen die op een 'frisse' ochtend worden gedragen of de rode vlekken op straat van het uitgespuugde betel. En ook al is het logisch dat het alledaagse leven zich vergelijkt met plaatjes uit vervlogen tijden, het blijft een mooi gezicht. De vrouwen die de was doen in de rivier, de herders of herderinnetjes die hun kudde geiten, schapen of koeien voortdrijven, het water uit de waterput dat met een juk naar huis wordt gelopen, de door runderen voortgetrokken karren en ploegen, het oudste kind dat zichtbaar verantwoordelijk is voor broertjes en zusjes en de administratie die gevoerd wordt met pen, carbonpapier en stempels en wordt bijgehouden in schriftjes waarin de kolommen met potlood en liniaal zijn getrokken. Ik ga het missen! De mannen en vrouwen in hun longyi, de thanaka op het gezicht van vrouwen en kinderen tegen de zon, het beklimmen van honderden traptreden op blote voeten op weg naar een volgende pagode, de praatjes over het Nederlandse voetbal en de verloren finale, de markt met alle verse groente waardoor je zin krijgt om te koken, de cakejes of gefrituurde hapjes die op tafel worden gezet bij je kop koffie met thermoskan groene thee en de mensen die bij een stalletje op de hoek van de straat met een vaste telefoon even een gesprek voeren.

Het was weer wennen in eigen land. Het bord 'slecht wegdek' als waarschuwing voor een prachtig stuk fietspad, betalen met een pinpas, de donkere ochtend en vrieskou, de overdaad aan nieuws, het hamsterbingobord bij Albert Heijn maakte dat ik bijna rechtstreeks omkeer maakte om me thuis te verstoppen.Ik troost me met een uitspraak die m'n gids na een uurtje rondleiding bij de Shwedagon Paya deed op mijn eerste vakantiedag. Nadat hij zorgvuldig had nagegaan of ik inderdaad op zondag ben geboren, kwam ik erachter dat in Birma Garuda het dier is dat astrologisch gezien bij die dag hoort. Garuda, de mythologische vogel; half mens, half adelaar. Of hij me nou naar de mond praatte of niet, zijn conclusie bevalt me: 'You're like Garuda, you fly anywhere you like'. Ik kan niet wachten! om m'n vleugels weer uit te slaan.