Opnieuw, bijna 'n afscheid
Via een fantastische route bergaf en een mooi tochtje langs water en door rijstvelden, kwam ik voor de derde en laatste keer in Mandalay aan. Al dagen lang zit het aankomende afscheid van de vakantie in mijn achterhoofd en wanhopig probeer ik iedere minuut volledig te besteden. Mijn hoofd loopt over van de lijstjes;een lijstje gemaakt van alles wat ik nog wil zien, tegelijkertijd bedenkend wanneer dat dan moet gebeuren. Welke tientallen momenten moet ik niet vergeten, zijn er nog foto's die gemaakt moeten worden, 'souvenirs' ja of nee, hoe vaak kan ik nog een echt goede Birmese maaltijd eten bij Too Too of toch iets bij Marie-Min, niet vergeten om ook nog even gewoon ergens te zitten, zijn en zien!Geen moment blijft onbenut, iedere doodnormale situatie volledig beleefd, want er is nog tijd.
Afscheid nemen door opnieuw te beginnen, was mijn filosofie. Inwa kon ik dan via de zuidelijke route niet vinden, via het noorden zag ik mogelijkheden. Wederom te beginnen met fietsroute 1 langs de U Bein Bridge, verder richting Sagaing, dan met een bootje het water over naar Inwa en niet met de brug, om dan via de doorgaande weg langs de rivier weer terug te rijden naar Mandalay. Een mooi rondje van een kilometer of 70, daarmee nog een soort van vrije middag houdend om de 1729 traptreden van Mandalay Hill te beklimmen. Zoals ik zei, geen moment blijft onbenut.
Het is leuk! Weer dezelfde weg zien, momenten herbeleven, alsnog de gehele U Bein Bridge oversteken, in dat dorp een tempel bekijken, ineens ergens fout rijden om dan de weg te (her)kennen en vervolgens heel stoer met m'n fiets onder de arm van mini aanlegsteiger zo in een wiebelend bootje te stappen. Inwa is gevonden en in een dramatisch laag tempo sukkel ik op mijn fiets achter paard en wagen aan, hét vervoersmiddel voor toeristen die hier ruïnes, kloosters en stupas bezoeken. Het volgen ervan is dan wel langzaam, succes voor het vinden van de bezienswaardigheden gegarandeerd. En mocht je denken dat je na bijna vier weken niet meer verrast kan worden door de schoonheid van details, mooie doorkijkjes, een bewerkt plafond of een prachtig houten klooster, dan zit je fout. Het blijft onverminderd indrukwekkend. In gedachten fiets ik verder en schrik op door een 'Hé Sonja! Ben je opnieuw begonnen?'. Mijn vliegburen met in hun kielzog vier fietsers, de cirkel lijkt wel rond! Desalniettemin, mijn laatste fietsdag tot mijn grote spijt nagenoeg ten einde.
Birma wordt ook wel 'het gouden land' genoemd, de reden mag duidelijk zijn. Er zijn hier zelfs Boeddhabeelden hun vorm kwijt geraakt, vanwege de gigantische hoeveelheden bladgoud die als offer op het beeld zijn aangebracht. Een voorrecht dat overigens alleen voor mannen is weggelegd.Met nog een halve dag te besteden voordat ik in de trein stap naar Yangon, begin ik met een bezoek aanhet district waar de familiebedrijfjes die bladgoud produceren zijn gevestigd.Vol ongeloof kijk ik hoe de mannen keer op keer de zware hamer boven hun hoofd tillen, om 'm dan uit volle kracht op het leren pakketje voor zich op de grond neer te laten komen. Een meisje legt me geduldig uit hoe het allemaal in z'n werk gaat; het komt aan op uithoudingsvermogen en het uitgehamerde bladgoud een paar maal te verknippen om weer opnieuw te beginnen. De mooie man gooit zijn charmes in de strijd en overhandigd zijn hamer om me 'n idee te geven van het gewicht, en pakt het leren pakketje uit om de 1200 flinterdunne gouden rondjes, ieder op een bamboepapiertje, te laten zien en voelen. Want na een half uur meppen is het gloeiend heet geworden. Dat er later nog eens een uurtje of 5 op wordt geslagen, onvoorstelbaar ook al sta je er naast.
Even later word ik zelf de bezienswaardigheid als ik in een achterafstraatje mijn boodschappen doe voor de treinreis, loop met opzet nog een paar straatjes te ver om, raak tijdenlang aan de praat met een man in een winkel boordevol boeddha beeldjes om uiteindelijk z'n hele collectie achteraf bewaarde, bijzondere en museumwaardige beeldhouwwerken te bewonderen. Weet zowaar een lunch als vervroegd diner te verorberen voor vier uur 's middags, om dan snel naar het station te gaan om het kaartje voor mijn fiets te kopen.De treinreis voelt vertrouwd en zo lang mogelijk kijk ik naar het landschap dat langzaam in het schemerdonker verdwijnt. Het wordt ijskoud in de coupe, desondanks val ik af en toe in slaap en op de een of andere manier lopen we uren vertraging op. Eigenlijk vind ik dat niet erg, kan ik nog langer het land bewonderen dat ondertussen weer voorzichtigaan door de zon wordt belicht.
Pyin Oo Lwin
De weg weg
‘U mag deze etappe namelijk niet missen!’, schrijft mijn boekje over de rit naar Mandalay. Ik had er zin in; er werd me een dag op een vlakke weg van goede kwaliteit beloofd. Een mooie, landelijke route met ruïnes, langs de onbekende oude hoofdstad Pinya, handwerkplaatsjes en door Inwa (Awa). Ook voormalig hoofdstad, waar alleen nog ruïnes, kloosters en stupas zijn te zien verspreid in groene (akker)velden. Het beloofde een ontspannen fietsdag te worden in vergelijking met de eerdere twee dagen op de slechte heuvelachtige wegen met de politieachtervolging.
Kilometer 19,3: stupa met paal en eend. U komt nu door een droog, verlaten gebied. Daar ging het in ieder geval nog goed en vervolgens stond ik bij een rare splitsing. De aanvulling op het boekje schreef iets over een nieuwe weg, de keuze daarmee snel gemaakt. Er volgde niet veel later een klein dorpje waar een man met zijn ladder op (!) een elektriciteitspaal was geklommen, om daar metershoog al balancerend de werkzaamheden uit te voeren. De weg eindigde met een wegversperring in de vorm van een takkenbos. Naast de weg een grote zandbak, die me deed denken aan mijn laatste rit van vorig jaar.*
Kilometer 31,7: Op kruispunt met grote weg rechtdoor. Er is ook een winkeltje. Hier moest ik de route weer oppakken, schreef de aanvulling. Het kruispunt was ondertussen een gigantische rotonde geworden. De grote weg heet nu de snelweg naar Mandalay. De weg naar links leidde volgens mijn routeboek naar het vliegveld en de weg naar rechts was een dubbele strook asfaltweg ook naar Mandalay, zo kwam ik later achter. Er waren meerdere mensen die iets te verkopen hadden langs de weg, dat wat voor winkeltje door moest gaan, precies tussen de twee grote wegen in. Waar zou het kruispunt hebben gelegen? En waar was dan die weg? Ik ben het gaan vragen en er werd gewezen op de snelweg. Tja, ik ben er even op gaan fietsen om het snel voor gezien te houden. Dit kon niet de bedoeling zijn. Ik ben het ergens anders gaan vragen, heb alle plaatsen genoemd die nog op mijn route lagen. Er werd verschillende kanten opgewezen, erg eenduidig was het allemaal niet. De vraag bleef, waar is dan die weg? Het kon toch niet de snelweg zijn? De asfaltweg heb ik toen maar genomen, helaas voelde dat ook niet als de juiste optie. Een stukje verderop ben ik wat gaan drinken en heb daar nog een poging gewaagd om het uit te vinden. Het Engels van de mannen was belabberd, dus ik heb verschillende situaties getekend om uit te vinden waar die weg dan zou moeten zijn. Ze bleken allemaal goed, terwijl ze met elkaar in tegenspraak waren. Duidelijk werd wel dat ik terug zou moeten en naar rechts, maar waar dan?! Helaas, geen antwoord.
Ik was het zoeken beu en heb het voor gezien gehouden. Ik ben via de grote weg keihard naar Mandalay geracet om daar met slechte zin, misselijk van de uitlaatgassen en met hoofdpijn van al het getoeter bij een hotel aan de Ayeyawady River aan te komen. Een nachtje op een mooie locatie om deze hopeloze dag weer snel te vergeten.
Ik was al van plan om het extra ritje naar Pyin Oo Lwin te gaan rijden en na deze dag wist ik het zeker. Met zo’n fietsdag ging ik geen afscheid nemen van mijn fietsvakantie.
* Zie ‘Dag fiets, welkom bus’
On the road to Mandalay
Drie fietsdagen zouden me van Pindaya naar Mandalay brengen, een route die niet echt behoort tot de categorie 'gebaande paden'. De plaatsen onderweg hebben nauwelijks aantrekkingskracht, de weg van een kwaliteit die alleen bestemmingsverkeer verlokt om er gebruik van te maken. Thuis op de bank had ik de fietsroute niet bijzonder goed gelezen, alleen bedacht dat als ik naar Kalaw kon fietsen de rest ook moest gaan lukken. Ik kwam er bijvoorbeeld pas in Nyaungshwe achter dat ik een rit later terug moest naar dat ene kruispunt, 53 kilometer verderop. De prachtige afdaling werd ineens 'over het algemeen klimmen'. Was dit nog een soort van onwetendheid die in mijn voordeel uitviel, (Had ik die afdaling wel zo mooi had gevonden, als ik me had gerealiseerd dat ik er ook weer tegenop moest klauteren?!) de routes naar Mandalay klonken serieus; slecht tot zeer slecht wegdek, heuvelachtig, een paar klimmetjes, allemaal langer dan 75 km., al wordt er meer gedaald dan geklommen hard gaat het nooit en een overnachtingsplek waar je als buitenlander niet mag zijn.
De weg, anderhalve Toyota Corolla breed, werd inderdaad hoe langer hoe slechter en was de eerste dag een soort van vals plat waar je maar niet lekker tegenop fietst. Het voortdurende gehobbel zo erg dat de fles water die ik die ochtend had gekocht halverwege de dag lek was van het trillen in de bidonhouder en er zelfs een hengsel van mijn tas van lamlendigheid was losgesprongen. De afdalingen zo steil dat je nauwelijks harder bergaf rijdt dan heuvelop, alleen dan met pijn in je handen van het remmen. De tweede dag was wederom een off road ervaring op de weg, waarbij de omgeving omgekeerd evenredig leek met de staat van het wegdek. Zeer regelmatig heb ik even uitgepuft met een slokje water en een bewonderende blik om me heen op het berglandschap. Wat was het er mooi! En hoe indrukwekkend was het geimproviseerde concert van een kudde koeien en ossen stilletjes bewegend in de schaduw met al hun bellen en het geruis van de wind in de bomen. De afdaling was voor het grootste deel prima te doen en volop genietend reed ik naar beneden, vriendelijk lachend naar de man op z'n scooter die in de bocht stond geparkeerd. Zoals ik hier al naar tientallen, zo niet honderden mannen, vrouwen en kinderen heb gedaan. Uit mijn ooghoeken zag ik dat hij 180 graden omdraaide en achter me aan reed, zonder aanstalte te maken om me in te halen. Hmm, dit beviel me niet zo.
Een paar bochten verder ben ik gestopt om ruim baan te geven en om meteen te zien wat de man van plan was. Hij stopte naast me en keek toe. Ik keek om en las het embleem op zijn kleding: Myanmar Police Force. Was dit goed of slecht? Na een 'go on' ben ik inderdaad verder gefietst, achtervolgd door een politieman op een scooter. Aan de gezichten van de tegenliggers kon ik zien hoe ver hij achter me zat. Meestal was het geluid van scooter en mobilofoon overigens voldoende om te weten dat hij nog niet van mijn zijde was geweken. Geen idee wat hier de bedoeling van was. Ik had toch een permit gekregen om in Ywa Ngan te overnachten? Nadat ik zeker had gesteld dat het guesthouse een plekje voor me had, ben ik naar het politiebureau gegaan om toestemming te vragen om er te mogen overnachten. Daar keken de mensen me ook al met grote ogen aan. Een half uur op een plastic stoel gezeten om te horen dat de commander in vergaderring was, maar hij zou het regelen. Ik moest terug naar het guesthouse. Een kamer met twee keiharde bedden waar ik alleen in de breedterichting inpastte, met toilet en regenwaterton om me te wassen achterin de tuin.
Na een kilometer of 15 a 20 ben ik in een plaatsje met mensen gestopt en heb een poging gewaagd om te vragen of er een probleem was. Zijn Engels bleek niet al te best. Hij vond het een goed idee als ik verder ging, uiteindelijk maakte hij een telefoongebaar en zei escorte. Daar had ik er al een paar van gezien, maar die waren van een andere orde. Politiemannen te motor, een paar politieauto's en wagens met militairen en daartussenin ergens een zwarte geblindeerde Lexus. Een escorte voor mij, de vraag bleef of hij nog een bestemming in gedachte had of toch maar in mijn wiel wilde blijven hangen. Ik ben wat gaan eten, hij leek dat wel oke te vinden. De mensen van het stalletje schrokken zich dood en hebben eerst een praatje met hem gemaakt. Hij greep wat te drinken voor me uit de koelkast alsof hij thuis was en uiteindelijk kwam er noodlesoep met rijst en gebakken eieren. Hij rookte de ene sigaret na de andere, begon mijn gehele visum over te schrijven en praatte wat over mij met iemand via de mobilofoon en de mensen om ons heen. Er was na een tijdje een vrouw aangekomen die door een man was opgehaald. Zij sprak wel 3 woorden Engels en bladerde even in een boekje 'situational English'. Het verdween weer snel in een hoekje, deze situatie leek me inderdaad geen voor de hand liggend thema om te behandelen. Met een glimlach bedacht ik dat ik in Yangon toch het 'secret service stories' boek had moeten kopen, dan kon ik hem misschien afschudden. Vanzelfsprekend heb ik mij braaf gedragen en wilde graag betalen voor mijn eten. Het leidde tot grote hilariteit, dat kon natuurlijk niet. Ik begreep er weinig van. Mijn bodyguard en ik gingen weer op weg en ik had de stille hoop dat de politieregio tot aan de grens van de provincie zou lopen. Een kilometer of 5 later gaf hij ineens gas, ging aan de kant van de weg staan en vertelde inderdaad dat de grens van Shan State was bereikt en zijn taak erop zat. Ik was nu alleen en hij wenste me goed geluk. Opgelucht en breed lachend ging ik weer op weg, helemaal alleen.
Kalaw - Inle Lake - Pindaya
Kalaw is voor veel toeristen de uitvalsbasis om te gaan 'trekken' door de heuvels naar Inle Lake. Ik had net 309 km. in 3 dagen gefietst, ik vond het wel even best. Bovendien een rit naar Inle Lake (Nyaungshwe) stond al op m'n fietsprogramma. Oké, je komt dan niet door de bergdorpen met de ethnische bergstammen. Met de money schreeuwende kinderen in het achterhoofd vond ik dat niet erg. En hoe groot was mijn verbazing toen ik een speeltuin in het plaatsje tegenkwam! Misschien was het alleen omdat het 4 januari en onafhankelijkheidsdag was, dat de kinderen uitgelaten aan het ravotten waren. Kinderen die spelen en ouder zijn dan een jaar of 6, ik had ze in ieder geval nog niet gezien. Een wandeling door de straten en over de markt, daar heb ik het bij gelaten. Wat voor me uitgestaard en om me heen gekeken onder het genot van een kopje koffie met thee en gefrituurde dingen, zittend op een plastic kinderkrukje in het stof van de straat. Mezelf gelukkig prijzend dat ik in een internetcafé zat, terwijl het begon te plenzen. Concluderend dat ik goed in de tijd zat, toen bleek dat de Five Day Market samen met mij in Kalaw zou zijn. De bewoners van de bergdorpen verkopen hun producten en gewassen op deze 'rondreizende' markt. Voordat ik, na mijn geslaagde rustdag, de fietsrit naar Nyaungshwe ging maken, heb ik eerst de tot markt omgetoverde straten van Kalaw nogmaals bewandeld.
Zoals Kalaw uitvalsbasis is om te gaan trekken, zo kan je niet anders dan vanuit Nyaungshwe in een bootje stappen om je over het Inle Lake te laten varen. Ditmaal heb ik wel aan het
verwachtingspatroon van de gemiddelde toerist voldaan, rustdag 2 begon op het water. Terwijl de mist langzaam optrok, zag je in het witte landschap de silhouetten van de vissers, met hun fuiken op
de platte boot en één been om de peddel gekruld. Het was een adembenemend gezicht!
Gelukkig is het meer groot. Daarmee verdwijnen niet alleen alle andere gemotoriseerde bootjes met toeristen in het niets, daarom deden we er ook lang eer we een markt hadden bereikt. Hoe hard ik
ook bij het regelen van m'n boottochtje riep dat ik niet al die op toeristen gerichtte 'kijk zo leven wij' en 'hoe rollen we de plaatselijke sigaar' plekken hoefde te zien, ik had hopeloos gefaald.
De vriend met de boot sprak geen Engels en deed braaf de hele route aan. Eerlijk toegegeven, hoe je van een lotusplant garen maakt was serieus interessant om te zien. Evengoed ging mijn opperbeste
humeur zienderogen achteruit; zat je net lekker, werd er weer aangelegd voor een leerzaam moment. Uiteindelijk begreep de bootsman dat we maar beter gewoon konden varen. De vissersbootjes op het
water met de bergen op de achtergrond vervelen nooit!
Een dagje fietsen later stond rustdag 3 op het programma in Pindaya. Ergens moest er dan toch wel gewandeld worden, dus ik ben er een lange ochtend op uit getrokken met een gids. Alle bomen en planten gezien waar ik de afgelopen tijd de vruchten van heb gegeten. Ik had al in geen dagen een boeddha gezien en om daar verandering in te brengen ben ik naar de 'Golden Cave' tempel gegaan. Al eeuwenlang worden hier door pelgrims boeddhabeelden achtergelaten. Tot op de dag van vandaag, van internetcafé tot de Thaise drugsafdeling van een politieregio en menig particulier uit alle windstreken van de wereld. Het schijnen er meer dan 8700 te zijn, hett zal wel. Het waren er veel, heel veel!
Kalaw
Bonk, bonk, bonk. Het is even voor zeven en er wordt op mijn deur geklopt. Normaal gesproken zit ik rond die tijd aan het ontbijt, vandaag lig ik nog in m'n bed. Slechts 23 km. op het programma
naar Thazi om daar een treinticket te regelen naar Kalaw. Niet echt een dagvullend programma, mijn plan C. Plan B was om de trein direct vanuit Meiktila naar Kalaw te nemen, eerste keus is
uiteraard altijd fietsen. De omschrijving in m'n routeboek en verhalen onderweg hadden me echter afgeschrikt. Ik zou nooit voor het donker aankomen, mocht ik het al redden. En als ik dan zo nodig
met de trein moest, kon ik naar Thazi. Kalaw was geen optie, zo werd me medegedeeld door de spoorwegbeambte voor hij aan zijn rijstmaaltijd begon. Einde discussie. Ik heb nog wel wat gebabbeld met
de nieuwsgierige omstanders. Dat maakte het treinschema wel begrijpelijker, veranderen deed het er niet van. Nou ja, het was niet anders. Een streep door plan B.
Geïrriteerd beantwoordde ik het gebonk met yes, gisteren stond die jongen van de receptie ook al op van die onhandige momenten op m'n deur te bonken. Wat moest hij nou weer?! Er komt een Nederlands
antwoord, het blijkt Pascal.
Een dag eerder zat ik aan mijn lunch van cola met noodlesoep, toen er ineens een fietser in het uitzicht opdoemde. Ook ik keek er raar van op, zo'n westerling op een goede fiets. Zonder bagage, het was niet direct de plek om te belanden op een sportief dagje uit. Een en ander werd vlot duidelijk. De Nederlander op fietsvakantie was koploper van een groep en inderdaad langzaamaan druppelden de overige fietsers binnen voor de lunch. Na een half uurtje was de club Tropical Cyclists compleet, inclusief het stel van de incheckbalie op Schiphol en Pascal de reisleider.
Als ik ook naar Kalaw ging fietsen, mocht mijn bagage wel bij hun in de truck, zo klonk het aanbod. Fietsen. Mijn routeboek had het over 'alleen voor de getrainde fietser'. En dan had je die man die in het donker was vertrokken én aangekomen, onderweg van 6u00 tot 18u00. Het echtpaar dat na de rit begreep waarom de chauffeur zoveel geld vroeg, je reed je truck kapot op die weg. Het viel allemaal wel mee, volgens Pascal. De weg was de laatste tijd flink verbeterd en zonder bagage fietsen scheelde zo 2 tot 3 uur. Z'n derde groep die het dit jaar ging fietsen en iedereen was voor 16u00 binnen. De truck vertrok rond 7u30, hij merkte het wel.
Veel bedenktijd had ik niet nodig, zo'n kans kon ik niet laten lopen. Een half uur; opfrissen, fietskleding aan, tassen inpakken, ontbijten en omschakelen. Geen 23 km, maar 117 km fietsen. Eerste
50 km vlak, dan een klim van 4 km, vervolgens heuvelachtig en de laatste 30 km (geleidelijk) bergop. Het wegdek goed, slecht en alles wat er tussen zit. Niet langer denken, op weg!
Pascal duwde me de restjes zoetigheid voor onderweg in handen, had voor ik het door had mijn ketting gesmeerd en gaf instructies hoe de stad uit te gaan. Ik wist niet wat me overkwam! Werd er
ineens voor me gezorgd? Ik was net rap genoeg weg om even later z'n achterwiel te vinden. De dag begon snel.
En zo snel als de dag begon, zo langzaam eindigde die. Wanneer had ik eigenlijk voor het laatst serieus bergop gereden? Zomer 2009, tijd genoeg om dat te bedenken. Maar het was niet eens zozeer de helling die het tempo drukte. Het was hobbelen, bobbelen, sleuren en trekken om door zand, rotsstenen en stofwolken vooruit te komen. Zeer geregeld getrakteerd op een stoot warm, zwart uitlaatgas op benen of gezicht van voorbij rijdende vrachtwagens. Van de weg gereden door militairen die in grote getalen in hun groene wagens de berg af kwamen. Het was ploeteren, maar wat was het er gruwelijk mooi! Even na 16u00 kwam ik in Kalaw bij het hotel van de groep aan, waar mijn tassen al stonden te wachten samen met chips, chocola en gezelschap. De koninginnerit van m'n vakantie toch gefietst! Blij en content, tijd voor een welverdiende rustdag.
Bagan
Aan het eind van de ochtend had ik afscheid genomen van m'n vliegtuigburen. Twee dagen hadden we samen gefietst en die ochtend een boot gedeeld. Anderhalf uur varen op de Ayeyarwady Rivier was niet genoeg om te bedenken hoe je een gebied met 3000 Boeddhistische tempels gaat bekijken. Het was wel een ontspannen manier, en zeer waarschijnlijk indrukwekkender dan op de fiets, om in Bagan aan te komen. Uiteraard waren de eerste tempels al vanuit de boot te zien, maar goed. Tempels en Birma. Het is niet zozeer de vraag of je er nog een tegenkomt, maar hoeveel je er nog tegenkomt. Ik was ondertussen al aan het een en ander gewend, toch al fietsend op zoek naar een hotel raakte ik alsnog onder de indruk.
De tempels dateren uit de 11e tot 13e eeuw, maar zijn (en worden nog steeds) gerenoveerd. Het is dus geen vervallen romantische bende waar je je fantasie volledig kan laten gaan. Het is een actuele religieuze plaats, waar meer dan voldoende toeristen op af komen. Daarmee gepaard de nodige handel, dienstverlening en verkooptrucs. Een wonderlijke mix, die verrassend goed samengaat.
Ik heb de middag gelaten voor wat 'ie was en ben de ochtend erop met frisse moed op de fiets gestapt. Gestopt waar m'n oog viel op een mooi detail, doorgefietst waar het te druk was. Soms nieuwsgierig gemaakt waarom die gids met z'n twee toeristen daar toch heen ging, om dan soms ook een kijkje te nemen. En in de gaten houdend dat ik niet de topattractie over het hoofd zag. Alle treden van een tempel beklommen voor het uitzicht (tempels zo ver het oog reikt met rivier of bergen omlijst), maar zeker niet bij zonsondergang. Zeer geregeld een praatje makend met de mannen die stonden te wachten tot hun toeristen weer te voorschijn kwamen en al 'nice bike!' riepen voor ik goed en wel was afgestapt. Toevalligerwijs op het spoor gezet van de enige Hindi tempel in het hele gebied door een meisje. De strategie om geen strategie te hebben, werkte goed. Ik heb mooie plekken gevonden, m'n eigen ontdekkingen gedaan, kleine details bewonderd en de massa weten te omzeilen. Of was het zo groot dat iedereen in het niets oploste? Hoe dan ook, de fractie van Bagan die ik heb gezien, was voldoende voor een goede indruk.
Zo ingetogen als bepaalde plekken in Bagan voelde, niets van dat alles op weg naar Mount Popa. De invloed van het toerisme werd pijnlijk duidelijk. Waren de kinderen eerder vrolijk lachend, zwaaiend of nieuwsgierig kijkend, nu kwamen ze keihard aangerend, staken hun hand uit en schreeuwde 'money'. Zeer geregeld op of achter mijn fiets aan springend. Het maakte de rit niet aangenaam, de laatste kilometers bergop met haarspeldbochten overigens ook niet. Tegen beter weten in ben ik deze berg met op de top (ja, ja) 'n tempel ook nog gaan bezoeken. Om daar tot de conlusie te komen dat ik wel even genoeg boeddhabeelden heb gezien. Ik kon niet wachten om weer terug te zijn op de veranda van m'n kamer. Een boek, zitten en lezen, even niets.
Eerste fietsdagen
Geduldig stond ik vervolgens te wachten om bij een bank nog wat briefjes van 100 euro te bemachtigen. De koers daarvoor is stukken beter en zowel je pinpas als creditcard zijn hier totaal waardeloos. Het duurde even eer ik doorhad dat de man achter me in de rij het tegen mij had. Voor ik het wist zat ik zat ik verstrikt in een gesprek over waterproof tassen, het weer en de fietsen van zijn collega's. Wederom sloeg ik me heldhaftig door een gesprek heen, met een half oog op de mensen voor me. Was is al bijna aan de beurt?! Toen de ruitenwisser van ons vliegtuig was vervangen en ik op m'n stoel plofte, zei de vrouw naast me 'He, zij gaat ook fietsen.' Met een vage glimlach en een kortaf 'ja' heb ik me er vanaf gemaakt. Minuten later realiseerde ik me dat ze zeer waarschijnlijk precies dezelfde route gingen fietsen. Nou ja, dan kwam ik ze vroeg op laat wel weer tegen. Nu even niet.
Om 7u00 zat ik aan het ontbijt. Liefst had ik al op de fiets gezeten om de eerste serieuze rit goed op tijd te beginnen. Ware het niet dat ik na het uitzetten van de wekker tot mijn verbijstering het getik van regen dacht te horen. Het zou toch niet? De zon was nog niet op, dus het was lastig te zien. En na een koude douche, heb ik het raam er zelfs voor open geschoven voordat ik mijn ogen kon geloven. Het regende echt. M'n waterproof tassen kwamen dan ineens goed van pas, regenkleding had ik er toch echt niet ingestopt. Het was niet eens bij me opgekomen! Bij mijn buren uit het vliegtuig ook niet, zo kwam ik achter aan de ontbijttafel op deze tweede fietsdag. Met een regenachtige dag in het vooruitzicht en een korte kennismaking achter de rug, gingen we met z'n 3en op weg. Het schoot lekker op, het landschap was monotoon genoeg om er met een vaartje door heen te gaan en de regen was in ieder geval warmer dan de douche van die ochtend. Nat, vies en met een fiets onder de modder waren we 117 km. verder op de plaats van bestemming. Het niet zo grote leed werd met een paar biertjes weggespoeld.
De dag erop begon de zon weer te schijnen, de rustige weg een plezier om op te rijden, het ene landschap nog prachtiger dan het andere, een windje in gezicht en haren, zwaaiende kinderen en een paar mannen die maar meteen I love you roepen. De nacht bracht ik door in het guesthouse van een hartverwarmende dame op leeftijd. Ongeveer een week van huis, het (fiets)vakantiegevoel volledig aanwezig.