De trein naar Mandalay

De trein bracht me in een middag, avond en nacht naar Mandalay. Voordat we het station goed en wel uit waren, had ik door dat ik mijn nieuw verworven leesboek uit 1960 beter in mijn tas kon laten zitten. Het advies dat je als kind in de auto krijgt tegen misselijkheid kwam beter van pas: gewoon rustig zitten en naar buiten kijken. Eénmaal wat gewend aan het hobbelen, stuiteren en oorverdovende geluid dat bij het onregelmatige ritme van de trein hoorde, leunde ik langzaam achterover. De rugleuning van de ooit comfortabele stoel gaf met gemak mee en wel zover dat ik voor mijn gevoel bij m'n achterbuurman op schoot belandde. De knop om de leuning te regelen zat muurvast. De armleuning die het uitklaptafeltje afdekte, was al voor vertrek op de grond beland door een rondzwierend meisje. Dit was een upperclass waar ik me prima thuis voelde. Ik heb mezelf met m'n benen klem gezet in de stoel om rechtop van het prachtige uitzicht te kunnen genieten. De spoorwachters gaven gelukkig allemaal groen sein met hun vlag, dus vertraging deden we niet eens op. Met het vallen van de avond kwam er geen eind aan de stroom van mannen en jongens die luidkeels hun waar probeerde te slijten. Zoetigheid, eieren, water, gepofte maiskolven, gehele maaltijden in een warmhoudbakje, maar ook het huren van kussentjes en stripboeken was mogelijk. Een enkeling zo commercieel handig om z'n mandje met een enthousiast hello onder m'n neus te duwen, zodat ik kon zien wat hij in de aanbieding had. Ik hoefde me in ieder geval niet te vervelen met het schouwspel van mensen om mij heen. Alleen de vier jonge mannen in blauw uniform met een serieuze blik die keurend door de wagon liepen en alsnog halt hielden na mijn stoel, was even raar. De eerste bleek gewoon nieuwsgierig en vroeg verbaasd: 'You come one?' De meeste beweging kwam uiteindelijk van mensen die zich in het voorbijgaan even vasthielden aan de rugleuning van mijn stoel en hop daar ging ik weer met een schok achteruit. De uiterste ligstand van mijn stoel bleek na wat voorzichtig proberen wel betrouwbaar en tussen de bedrijven door heb ik nog wat geslapen. Ondanks de toeterende voorbijrazende treinen, het radiootje ter hoogte van mijn oor van de roggelende bethel kauwende Birmees achter me, het licht dat de hele nacht door aanbleef, de frisse wind door de niet gesloten raampjes en het komen en gaan van treinreizigers die op de meest rare nachtelijke tijden op hun plek van bestemming bleken te zijn. Sterker nog, voor ik het goed en wel doorhad greep iedereen z'n spullen bijeen. We waren in Mandalay! Het stukje fietsen naar het hotel was precies lang genoeg om te kunnen concluderen dat 'ie zowel vlieg- als treinreis goed had doorstaan. In Yangon mag je in het centrum niet fietsen en ik had tijd genoeg om me aan de regels te houden en ben lopend naar het station gegaan. In Yangon zijn overigens alle tweewielers verboden, naar men zegt omdat een hoge militair ooit is aangereden door een motor en meteen een algeheel verbod instelde. Het straatbeeld van Mandalay met fietsers, brommers en scooters voelde meer vertrouwd. Er wordt de komende tijd nog genoeg gefietst en ben de stad te voet ingegaan. Iets wat ik later op de dag nog bijna betreurde. Wat is Mandalay Palace met paleisgracht groot! Na het bezocht te hebben -tenminste de replica die wél op schaal is, maar zeker niet artistiek verfijnd nagemaakt-, nog wat door de stad te hebben gelopen en een goede nachtrust, was de eerste fietsdag een feit. Er stond slechts een kippeneindje van 25 km. op het programma. Een fijne binnenkomer die ik op m'n dooie gemak heb afgelegd. Met halverwege de imponerende U Bein's Bridge als hoogtepunt. De kop was eraf.

Aankomst in Yangon

'They say there's more gold in it, then the bank of England', werd er geamuseerd tegen me gezegd, op weg van vliegveld naar hotel, wijzend op de Shwedagon Paya. Hij vertelde enthousiast de ene wetenswaardigheid na het andere feit en ondertussen probeerde ik weer te wennen aan het Aziatisch Engels.
Terwijl ik de andere dag de wandeling naar dit gigantische religieuze monument maakte, realiseerde ik me langzaam dat er misschien wel waarheid zit in deze uitspraak. Gelukkig is het niet alleen goud dat blinkt en mooi kleurt in de avondzon, er hing ook nog een serene sfeer. Het was er druk en gemoedelijk, net zoals Yangon zelf.
Yangon, een wilde verzameling van vervallen gebouwen in alle soorten, maten en bouwstijlen. Met naast de nomale bedrijvigheid, handeltjes en verkoopwaar die je in een Aziatische stad verwacht, ongelooflijk veel boeken. En dan niet van die gekopieerde exemplaren die in Cambodja door oorlogsslachtoffers aan de man worden gebracht. Nee, zo rechtstreeks uit vervlogen tijden met ezelsoren, zelfgetekende kaften bij opnieuw ingebonden exemplaren, curieuze stempeltjes en initialen van eerdere bezitters. Streekroman, literatuur, ontelbaar veel studieboekachtige uitgaves en zelfs een antiek boekje 'staatsrecht'. Geen idee hoe of waar ik uit al die stapels en bergen boeken mijn eerste leesboek ging vinden. Slim was de man die me een boekje aanreikte: secret service stories. Zoveel last-minute voorbereiding op m'n reis leek me wat overdreven en heb een keuze gemaakt uit de rest van zijn assortiment. Iets met kleine lettertjes, een minimalistische kaft en de titel 'the affair'. Ik heb er nog geen letter in gelezen, maar met een treinrit voor de boeg leek een boek meenemen een goed idee.
Op het treinstation hoefde ik alleen nog een kaartje van 2000 kyat te kopen voor m'n fiets, maar waar doe je dat?! Ik ben bij een willekeurige rij aangesloten. Vlot kwam er een man op me af; de rij voor de economy class, dat kon toch zeker niet de bedoeling zijn. De upperclass was een stukje verderop, wees hij of ik wilde volgen. We veranderden wederom van richting, toen hij doorhad dat het alleen om m'n fiets ging. Bij een gebouw met een man in uniform achter een houten tafeltje moest ik wachten. Even later werd er gewenkt dat ik de man voorbij mocht, er was iemand die het voor me ging regelen. Binnen waren het alleen de Lenovo-dozen die per 6 in een rijstzak werden geschoven, die verraadde dat ik niet rechtstreeks een pakhuis uit de vorige eeuw was binnengelopen. Terwijl ik mijn ogen uitkeek, probeerde ik wanhopig om niet in de weg te staan van alle mannen die letterlijk gebukt onder de last aan het laden en lossen waren. Tegelijkertijd proberend de man in de gaten te houden die er met m'n treinticket en 1500 kyat vandoor was. Aan de ene tafel werd wat gestempeld, in een andere hoek iets geschreven, de geuniformeerde man buiten werd bezocht, er werd gewacht op de baas. Die sprong vervolgens uit z'n vel van woede -een zeldzaamheid in Azie- de man bezocht iets beschaamd de tafel in de hoek nog eens en uiteindelijk verzocht hij mij 500 kyat bij te betalen. Want er stond 1750 op het kaartje, begreep ik? Dat was een logica die mij ontging, maar z'n missende geld heeft hij zonder meer gekregen. Mijn fiets verdween uit zicht en ik ging op zoek naar het perron. Bij het hek naar de wachtruimte kwam de eerste man nog even vragen wat ik voor de fiets moest betalen?
Een kwartiertje later ging dan ook het hek naar het perron open en er kwam een man op me af 'Mandalay?'. Hij greep mijn tassen en ging er als een haas vandoor, nadat hij had geinformeerd in welk rijtuig en stoel ik zat. Ternauwernood kon ik hem volgen, m'n tassen werden in het rek gelegd, het raam open geschoven en tot slot klopte hij uitnodigend op de zitting van de stoel, met één grote stofwolk als gevolg. De treinreis kon beginnen.

/\/\/\/\/\/\/\/\/\/\/\/\/\/

Scheidslijn tussen vakanties

HCMC aka Saigon

Het busstation van Saigon waar ik aankwam, is een kilometer of zeven van het centrum gelegen. Taxichauffeurs staan dus in grote getalen klaar om de vers aangekomen busreizigers de stad in te rijden. Ook ik wist me snel omgeven door een man of wat, maar nadat ik mijn fiets uit het busruim haalde dropen ze op twee man na allemaal af. Die bleken dan met name geinteresseerd te zijn in m'n fiets en voelde eens aan het stuur, rem en schakels. Nu had ik zelf zo mijn twijfels of het een goed idee was om een drukke miljoenenstad in te fietsen, de twee heren hadden er alle vertrouwen in. Ze wezen op een straat, gebaarde rechtdoor en kriebelde nog wat in de uiterst summiere en niet op schaal zijnde plattegrond van m'n reisgids. Verwachtingsvol keken ze me aan en enthousiast sprong ik op de fiets. Misschien was het toch te overleven en ook best te vinden zonder fatsoenlijke plattegrond.
Druk is Saigon zeker! Het is één grote continue stroom van brommers, scooter, fietsers etc., waar enkel gaten in vallen als het stoplicht op rood gaat. Zo druk en onoverzichtelijk dat als het eruit ziet vanaf de stoep, als je je erin bevindt voelt het allemaal al snel heel logisch. Uiteraard moet je blijven opletten, toch het gedrag van alle medeweggebruikers is beter te voorspellen dan van de gemiddelde Amsterdammer. Zonder in gevaar te zijn geweest, kwam ik na een bijzondere rit aan bij het hotel. Met veel plezier heb ik een paar dagen in de stad rondgezworven, wat bezienswaardigheden bezocht, biertjes gedronken met Amsterdamse bekenden die er ook bleken te zijn en gezocht naar niuwe schoenen. Mijn paar bleek losse en gesmolten zolen te hebben en waren de moeite van het mee terug nemen niet waard. Maar om nou op mijn teenslippers in ijskoud Amsterdam aan te komen... Ik hoopte ergens iets plats en comfortabels in mijn maat te vinden. Lang heb ik gezocht en daar stonden ze dan. Blauwgeruite enkellaarsjes met oranje voering, precies passend en totaal ongeschikt om een stoffige fiets met open ketting mee thuis te krijgen. Met mijn nieuwe schoenen in mijn rugzak ben ik op mijn teenslippers in het vliegtuig gestapt. Terwijl ik daarop aan het begin van de ochtend op een doodnormale dag van Station Sloterdijk naar huis liep met 'n kapotte fiets aan de hand, vroeg ik me alleen maar af: 'Waar is iedereen?!'

Dag fiets, welkom bus

'Well, you sure miss out on the karaoke. Travelling by bicycle.', zei Charles met een glimlach. De volgende dag kwam ik bij toeval Monty weer tegen. Hij vond dat ik zoveel mogelijk moest fietsen, want de karaoke in de bus...
Beide oprecht geïnteresseerd in m'n fietsavontuur, beide ontmoet op een dagtrip naar Bokor Mountain bij Kampot. Toch, ergens de bus nemen naar Saigon spookte al een tijdje door mijn hoofd. De vraag bleef dan, hoe lang wilde ik in Saigon zijn en waar dan de bus te nemen?

Alhoewel mijn fietsdagen in Vietnam over relatief rustige wegen liepen, echt uitgestorven was het niet. En als de kronkelende smalle weg al een verlaten indruk gaf, sprak de opgeving het tegendeel. Huisje aan huisje aan hutje aan huisje, allemaal met de nodige bedrijvigheid, spelende kinderen, bijkletsende vrouwen of kaartende mannen. Zeer regelmatig elkaar attent maken op mijn voorbijrijden. Tenminste, nooit eerder had ik het idee dat ik oogcontact had met een man of 25 tegelijkertijd! Ook voor mij was er genoeg te zien onderweg, regelmatig een vriendelijke groet, de paar ferry's over het water een aardige pauze en de stadjes waar ik verbleef waren leuke plekken om te zijn. Evengoed langzamerhand had ik wel wel gezien. Nergens zo rustig dat je gedachtenloos en onbekommerd rechtdoor kon fietsen. Nergens zo druk dat je opgaat in de anonimiteit van de stad.

De lokale weg naar Can Tho is eenvoudig te volgen. Nergens een zijweg waar je in de verste verte zou gaan twijfelen of je nog wel de goede kant op gaat, geen dubieuze omschrijvingen als 'bij de y-splitsing rechtdoor'. Totdat de weg ineens eindigde in een zandhoop. Mijn opties waren een weg naar links of een gammel pontje een stukje verderop. Mijn routeboek zweeg in alle talen op dit punt. Hoe lang ik ook om me heen keek, er kwam geen antwoord. De weg naar links bleek naar een dorpje te leiden met alle mogelijke y- en t-splitsingen. Het voelde als zoeken naar de doorgaande weg in een doolhof. De aanwijzingen die ik van de lokale mensen kreeg waren multi-interpretabel. Meest hoopvol was de jongen die 'left' zei, maar waar links? Pen en papier werd er bijgehaald en vol verwachting keek ik naar zijn tekening. Het was een pijl naar links geworden met het woord 'left' erbij. (...) Mijn tekening van een bootje in het water werd helaas niet als zodanig herkend. Dat pontje heb ik dan toch maar genomen en eenmaal op het water met zicht op de andere oever begreep ik het eindelijk. De brug werd vervangen en ze waren bijna halverwege. Allemaal prachtig uit het zicht gehouden door die zandhoop.
Blij en opgelucht vervolgde ik mijn weg, gewoon rechtdoor en me niet meer van de wijs laten brengen door werkzaamheden.
De ferry vinden naar Can Tho zou een peuleschilletje zijn! Mocht mijn routeboek niet geheel duidelijk meer zijn vanwege het kilometerverschil door mijn dwalingen, zou ik gewoon de massa's scooters volgen en dan kom je vanzelf op de goede plek uit. Dat had ik ondertussen wel ervaren. Echter, zowel mijn routeboek als de verkeersborden stuurde mij naar verlaten pieren. De scooters reden allemaal van het water af, dat was vreemd. Voordat ik over het water kon gaan turen op zoek naar een boot, stopte er een scooter naast me. De man -eind dertig, stoer, serieus, zonder lach, geluklig nog net niet angstaanjagend- eiste zonder gedag te zeggen pen en papier. Hij tekende wat lijnen en dat bleek een uiterst minimalistische plattegrond. Helemaal doorzien deed ik het niet. Ik moest van het water af en dan bij een y-splitsing rechtsaf, zoveel begreep ik nog wel. Benieuwd sprong ik weer op de fiets, want het was een vreemde locatie voor de afvaart van een ferry. Met enige twijfel reed ik richting de rechterweg van de y-splitsing en het antwoord stond in de bocht te wachten. De man op de scooter wees gedecideerd naar rechts en hield in de gaten of ik de weg nam die hij aanwees. Dat herhaalde zich een paar maal. Telkens stond hij me bij kruispunten op te wachten en braaf volgde ik zijn bevelen op. Dat ik ooit bij een ferry ging uitkomen, kon ik me niet meer voorstellen. Met een vage glimlach bedacht ik dat hij me zo naar iedere willekeurige plek kon dirigeren, gezien de drukte op de weg overigens niet erg aannemelijk. Nu had ik ergens gelezen dat er in 2010 een brug klaar zou zijn, maar was dat dan hier? En ja hoor, bij spliksplinternieuw asfalt met een gloednieuw verkeersbord stond mijn scooterman me voor de laatste keer op te wachten -ondertussen bijna sympathiek ogend!- en stuurde me voor het eerst een kant op die ik verwachtte. Na een paar honderd meter en een fikse bocht doemde er een gigantische brug voor mijn neus op. Het middendeel zag eruit als een onneembare vesting. Tijdens het beklimmen van de Can Tho Bridge met de prachtige vergezichten over het water wist ik het, dit is het einde van mijn fietsreis.

De middag in Can Tho heb ik gebruikt om een busmaatschappij te vinden die niet alleen mij, maar ook mijn fiets naar Saigon wilde brengen. En na veelvuldig een verschrikt 'no, no, no' te hebben gehoord, is dat gelukt. De levendige zaterdagavond op de boulevard voelde als een afscheidsfeestje. Zonder problemen ging mijn fiets in het busruim en kreeg ik de plek aangewezen waar menig bejaarde op busreis om vecht. Helemaal vooraan, uitkijkend naar de dagen in Saigon en met ruim zicht op de weg én op het grote tv-scherm met de karaoke.

Ontheemd

Mijn routeboekje draagt de titel 'Dwars door Cambodja', begint in Thailand en eindigt in Vietnam. Thailand was een leuk bekend opstapje, Cambodja het hoofddoel van de reis en nu bevind ik me ineens in Vietnam... Met dat deel van de reis had ik me dus nooit beziggehouden. Enigszins ontheemd en met gemengde gevoelens zit ik nu op een bankje in Chau Doc, starend over het water.

Ik had gisteren al ergens de grens over kunnen gaan, maar had besloten om mijn verblijf in Cambodja nog een dagje te verlengen. Het beviel er zo goed en de route van Kep naar Kirivon was inderdaad prachtig!
De helft van de route over prima asfalt, zoals ik gewend ben in Cambodja. De andere 45 km. over een stoffige met gaten gevulde gravelweg, zoals de Cambodjaanse wegen worden beschreven in reisgidsen. Niet dat ik daar nog niet op had gefietst. Vanuit Phnom Penh volgde ik Highway 4 in zuidwestelijke richting en die is smal en relatief druk. Puur uit lijfsbehoud ploeter je met je fiets door de gravel zijstroken. Op zich is het niet vervelend fietsen, het kost alleen wat meer energie en gaat stukken langzamer. Ik was er echter niet rouwig om dat ik 100 km. van die gravelstrook vanuit een taxi heb bekeken. Daarbij heb ik mezelf een tweede ochtendspitsPhnom Penhuit bespaart en meer inzicht verkregen in het toetergedrag van automobilisten. Uiteraard geen van allen een reden om ineens in een auto te gaan zitten, dat was om het simpele feit dat ik de nacht doodziek had doorgebracht na het eten van een visgerecht.

Maar goed, de onverharde weg gisteren naar Kirivon was heerlijk rustig. De met bomen omzoomde weg bracht me dwars door de rijstvelden en langs hutjes, huisjes en door dorpjes. Het had wat weg van rijden door een openluchtmuseum. Vrouwen aan de waterpomp, hier en daar een varken of een kip met kuikens, spelende kinderen en door runderen voortgetrokken karren volgeladen met hooi of rijstbalen. De weg af en toe onderbroken door een brug over een (irrigatie)kanaaltje, een en ander gecomplementeerd met vriendelijk gedagroepende mensen. Wellicht dat de man met de kettingzaag niet helemaal in het plaatje thuis paste, maar daar stond dan wel weer het hele dorp bij te kijken. De visser die in het bijzijn vanzijn collega's enthousiast vanuit het water'I love you' riep, zorgde voor de vrolijke noot. Het was een mooie rit door het (ook in het droge seizoen) prachtige, groene zuiden van Cambodja. Een streek met meerdere nationale parken en sfeervolle kustplaatsjes als Kampot en Kep.

Natuurlijk zag het platteland er vandaag voor en na de grens precies hetzelfde uit. Het ministukje Vietnam dat ik ga zien is pas relatief kort Vietnamees grondgebied en nog steeds wonen hier veel Khmer. Het cultuurverschil is dus nieterg groot. Bovendien kom ik hier weer de Mekong(delta) tegen, die ik 2 jaar geleden zo lang gevolgd heb. Het klopt allemaal wel, ik moet vast nog even wennen.

PP

Phnom Penh. Phnom Penh heel veel kon ik mij er nooit bij voorstellen, maar het klonk altijd zo mooi en intrigerend. Vreemd, want het kwam eigenlijk altijd met die andere dubbele p. Pol Pot en onlosmakelijk daarmee verbonden de Rode Khmer. Met 'n verschrikkelijke periode van dood en verderf, zoveel wist ik ook nog wel. Toch begrijpen deed ik die teletekstberichten in de jaren '90 beginnend met Phnom Penh niet echt. Ik las het bericht een keer of wat en had de boodschap wel begrepen, maar hoe kon die Rode Khmer nog steeds bestaan als ze verantwoordelijk waren en voormalig leiders, springlevend, in de ogen van iedereeen schuldig, doch onberecht?
Nooit heb ik me er in verdiept, nooit heb ik er iemand naar gevraagd. Het antwoord vond ik, zoals wel vaker minder interessant dan de vraag.

Nieuwsgierig benieuwd was ik dus onderweg naar Phnom Penh. Hoe zou het eruit zien, welke sfeer zou het ademen? Phnom Penh, een blanco bladzijde in mijn verbeeldingsvermogen. In de buurt komend van de hoofdstad sloeg de schrik me nog even om het hart. Het zou toch niet lijken op de plaatsen waar ik opeens doorheen reed? Vergeven van de zwarte plukken uitlaatgas, opgetrokken rode stofwolken en in het midden van dat alles een chaos van verkeer en (markt)leven. Nee, die gedachte heb ik snel als onmogelijk afgeschreven.

De stad is overzichtelijk opgebouwd, geheel naar het hart van een rationalist zoals ik. Op de plattegrond zijn alle horizontaal lopende straten even genummerd, de verticale straten oneven. De grote straten zijn ook nog gezegend met een naam, meestal eindigend op Boulevard. De destructie van cultuur door de Rode Khmer heeft nl. niet voorkomen dat je in veel Cambodjaanse steden en stadjes nog de Franse koloniale sfeer proeft.
Zo overzichtelijk als het is op papier, zo chaotisch is het als je er in ronddwaalt. De straten lijken uit hun voegen te barsten. Het aanbod van tuk-tuks en moto's is overweldigend, het overstijgt de vraag ongetwijfeld velen malen. Daarnaast uiteraard de, in het Cambodjaans straatbeeld altijd en alom aanwezig, scooters, brommers, Toyota's en Lexussen. Aangevuld met fietsers, cyclorijders, straatkinderen, bedelaars en de mensen die hun kar of wagen voortduwen (al dan niet met etenswaar). Hetis de eerste keer dat ik mezelf afvroeg of de stadlopend verkennen echt wel de beste optie is.
Om de paar meter moet je een vervoersaanbod afslaan, oversteken is niet iets wat je tussen neus en lippen door doet en ook op rustige stukken moet je uitkijken waar je loopt. Mocht er een stoep zijn, dan wordt die meestal als parkeerplaats gebruikt. Lopen in de goot is tegenliggers ontwijken.

Dit alles mocht de pret niet drukken. Met veel plezier heb ik er 2,5 dag doorgebracht. Het Koninklijk paleis en de Zilveren pagode bezocht, waarbij het zeldzaam goede onderhoud ervan het meest in het oog springt. In het Nationaal Museum de beelden bekeken die ooit de tempels rondom Angor Wat hebben gesierd, maar minstens zo opmerkelijk waren de vogels die dwars door het museum vliegen. Een rondje gelopen over de Russische markt voor de koopwaar, de Centrale markt voor het fantastische art-deco gebouw en alle roltrappen omhoog genomen in het warenhuis voor het uitzicht over de stad om daartot mijn verbazing ook hip en jeugdig Cambodja tegen te komen in een skatepark. En ik heb met verdiept in de Pol Pot periode.
In het Tuol Sleng Museum hangen honderden foto's van de mensen die er binnen werden gebracht toen het pand in gebruik was als Security Prison 21. De vele vierkante meters gezichten van mannen, vrouwen, kinderen en babies (op 7 mensen na, allemaal vermoord) maken een monumentaal geheel. De metershoge glazen kolom waar alle schedels en botten keurig gerangschikt liggen tussen de openliggende massagraven van Choeung Ek maakt het verleden bijna tastbaar. En dat waren dan maar 2 locaties... Het basisidee om het land vanaf 0 op te bouwen heb ik begrepen. De waanzin van de totale destructie die de leiders van de Rode Khmer voor ogen hadden, is niet te bevatten.

De weg naar Phnom Penh

Lang heb ik getwijfeld hoe ik de afstand tussen Siem Reap en Phnom Penh zou overbruggen. De rechtstreekse boot of bus viel meteen af, er moet wel gefiets worden! Maar werd het vier dagen fietsen op Highway 6 of toch de boot naar Battambang en dan in 3 fietsdagen verder via Highway 5? Ik heb de keuze uiteindelijk laten afhangen van de beschikbaarheid van een bootticket. Er was een plekje voor me, met als gevolg dat ik ongeveer de hele eerste Kerstdag op 'n boot heb gezeten.

De boot, 'n soort houten schuit met dak, zou om 7u00 vertrekken. Op dat moment zat ik nog met 13 andere mensen en chauffeur in een busje, als haringen in een tonnetje, op weg naar de 'haven'. Op het dak kilo's aan bagage en daarbovenop mijn fiets. Geen idee hoe laat de boot uiteindelijk vertrok, ik was in ieder geval ruim op tijd aan boord (met fiets wederom op het dak).
De verwachte reistijd was 4-6 uur, waarvan de eerste 2 over het Tonlé Sap Meer om daarna de Sangkei Rivier te bevaren.

Eenmaal op weg deed de omgeving eerder aan een overstroomd bos denken dan aan een gigantisch zoetwatermeer. Sterker nog, al snel werd de begroeiing zo dicht dat de takken je om je oren sloegen! Iedereen zat in elkaar gedoken en/of naar het gangpad hangend in de boot. De toeristen vol verbazing om zich heen kijkend, met camera in de hand. De schipper lootste de boot feilloos door het groen en al snel bevonden we ons op open water met hier en daar een vissersboot. Dat was meer hoe ik het had voorgesteld.

Op het moment dat we de eerste woonboten tegenkwamen, grepen alle toeristen wederom naar hun camera. Die woonboten werden al vlot gevolgd door drijvende dorpen. En wel zodanig veel, dat zelfs de toeristen weer in hun boek doken. De drijvende dorpen zijn ook echt dorpen, boten ingericht als school, winkel of kapper en een tempel op palen die half op de oever staat. Het zal niemand verbazen dat de inwoners zich verplaatsen per boot en de overgrote meerderheid leeft van de visserij. Het ziet er van de buitenkant allemaal saamhorig en romantisch uit, ik kan me echter niet anders voorstellen dan dat het een keihard leven is.
We deden op de route geen aanlegplaatsen aan, dus ik ging er op de een of andere manier vanuit dat we met de ingestapte mensen naar Battambang zouden varen. Maar je kan natuurlijk ook aan boord klauteren! Zo gauw we bij een dorp kwamen werd er luid getoeterd en dan blijkt uit de al of niet aansnellende bootjes of er nog iemand mee wil. Deze mensen werden dan desgewenst stukken verder op de oever gedropt, een enkeling werd weer met een bootje opgepikt.

Hoe prachtig het uitzicht ook was, na een uur of 6 op een houten bankje heb je het wel gezien. Helaas begaf de versnelling van de motor het twee maal, zaten we geregeld vast in de massa's waterplanten en was de waterstand waarschijnlijk zodanig laag dat we niet echt snelheid konden maken. Gelukkig hebben we het wel gered en was ik aan het eind van de middag dan toch aangekomen in Battambang.

De drie fietsdagen op Highway 5 hebben me probleemloos in Phnom Penh gebracht. Het is een weg van continue 'hello' zeggen, zwaaien, altijd met een half oog op de weg met het verkeer letten en proberen, proberen, proberen te wennen aan de immer en altijd, in iedere situatie, toeterende automobilisten.