Møns Klint

De eerste kilometers op Deens grondgebied bleken een opmaat voor datgene wat nog komen ging. Ik genoot met volle teugen van iedere kilometer, reed zo mogelijk nog een extra rondje in elk stadje dat ik onderweg tegenkwam en was continue bezig met het bijhouden van een lijstje in mijn hoofd van mooie momenten, opmerkelijke details en indrukwekkende uitzichten. De zee op zijn minst vertegenwoordigd in de geur van de lucht en dus altijd ergens in de buurt. Om te voorkomen dat ik meteen in mijn enthousiasme keihard door de graanvelden richting Kopenhagen zou racen, had ik mezelf op rantsoen gezet en Stege als dagbestemming uitgekozen. Een korte rit, om mezelf eraan te herinneren de tijd te nemen. Om dat voornemen kracht bij te zetten, had ik me ook alvast voorgenomen er twee nachten te blijven. Stege leek een gunstig gelegen plek om het eiland Møn te gaan verkennen.

De regen drupte met enige regelmaat op mijn tentje neer. Dat had ik al een tijdje niet meer meegemaakt, maar ach het was toch een soort van rustdag. Het opstaan stelde ik gewoon wat uit, herschikte wat spullen in mijn tent en tassen en pakte meteen het een en ander bijeen voor mijn dagtrip.Een rondje over het eiland met als hoogtepunt halverwege Møns Klint. Een grote kalkrots waar ik toevalligerwijs wel eens iets over had gehoord, op papier was de associatie met Dover in ieder geval snel gemaakt. Aan het eind van de ochtend klaarde het wat op en vol goede moed en met verse broodjes ging ik op weg. Voor ik het dorp goed en wel had verlaten, begon het alweer te druppelen en tegen de tijd dat ik mijn regenjas had aangetrokken kwam het met bakken uit de lucht. Als mijn spullen in een warme hotelkamer zouden liggen, was ik waarschijnlijk meteen omgekeerd. Mijn kleine tentje vond ik echter niet de moeite van het direct omkeren waard, dus dwars door de regen vervolgde ik mijn weg. Zowel de wegen als huizen maakte een lege, doch geen verlaten, indruk. Het asfalt begon steeds meer te glimmen van het al het water en ik werd met elke drup nog iets natter en kouder. De grootste investering dit jaar voor de vakantie zat 'm in een regenjas, een aardig gestroomlijnd vrij kort fietsmodel, dat de gemaakte beloftes zeker inloste. Ik had 'm gecombineerd met mijn rainlegs. Zo'n regenbroek tot over de knie die alleen de bovenkant van je bovenbenen bedekt. Het is eenone size fits all-modelmet een ademend gaasstofje aan de bovenkant.Ik pas dit aparte model fietsbroek inderdaad prima, maar moet 'm daarvoor wel een beetje laag op de heupen dragen. Er was niet heel veel regen voor nodig aleer ik voelde dat beide onderdelen niet echt op elkaar aansloten...Het water rolde van mijn dure jasje naar beneden en verdween zo op de bovenkant van mijn broek.Geen wonder dat ik al vlot begon te fantaseren over de gezinnen die lekker droog binnen zouden zitten. De kinderen met glas limonade op de bank gekluisterd aan de tv voor een of andere briljante Scandinavische kinderserie of juist alles ondernemend wat je die kinderen in zo'n aflevering ziet doen. Aan de buitenkant was er in ieder geval geen aanwijzing wat zich daar binnen allemaal afspeelde, het kon allemaal.

Eenmaal gewend aan het lichte oncomfort van de nattigheid, begon ik op te merken hoe ongelooflijk mooi de omgeving eigenlijk was geworden. Witte mistwolken die door het golvende landschap trokken,de monochrome kleuren in de vergezichten,het impressionistisch karakter ervan en heel langzaam aan veranderde de wit-grijze zeegezichten van kleur. De regen nam af in kracht, het werd wat lichter en ik vermoedde in de verte de voorzichtige komst van wat blauwe lucht. Uiteindelijk kwamen de kleuren in het landschap weer tot leven met de in het oog springende rode kleiweg omhoog naar Møns Klint. Via alle kleine achterafpaadjes en landelijke (om)wegen had ik het idee gekregen dat alleen ik er vandaag op uit was getrokken, maar bij het parkeerterrein zag ik dat er meer mensen de rots kwamen bekijken. Klein verschil dat die mensen allemaal kurkdroog uit een auto stapte en ik druipend van de regen van een bemodderde fiets.

Behoedzaam beklom ik de lange, houten, glimglibberige trap en via smalle paadjes door het bos vervolgde ik mijn weg. Alleen de hekken een stukje verderop gaven een indicatie van de rand van de afgrond, hier en daar benadrukt door een doodlopend uitgesleten paadje er naar toe. Het bewijs van nieuwsgierige mensen die, naar ik vermoed, vast een glimp van de rots wilde opvangen. Benieuwd wat die mensen daar dan zagen, heb ik al die paadjes naar een hek of misschien toch een prachtig uitzichtpunt ook gelopen. Meestal leverde het een blik van nabij op de bomen op, het was per slot van rekening een bos. Toch stelde het nooit teleur, al was het maar om te merken dat de mensen achter me -daardoor?- ook even de extra meters liepen. Na een vluchtige blik liepen ze zonder uitzondering snel verder. Of de meest enthousiaste loper van een groepje concludeerde hardop dat er niets was te zien en daarmee vervolgde de hele groep de kortste route omhoog. Raar vond ik dat. Niet eens zo zeer dat men klakkeloos uitging van andermans oordeel, maar tuurlijk was er wel iets te zien. Blijkbaar zocht men slechts naar het beeld dat men verwachtte. Minutenlang heb ik aan een hekje gestaan, totaal gegrepen door het geheel witte uitzicht. De wereld leek tweedimensionaal te zijn geworden, de horizon verdwenen. Al starend in het niets, het mistige vergezicht, veranderde er veel. Het wit werd wat witter, of juist niet. Er ontstond een vaag idee van diepte, een vermoeden waar de zee overging in de lucht en er bleek zelfs een bootje in zee te drijven. Mensen kwamen en gingen aan het hekje om ook een kijkje te nemen. Vluchtig een beoordelende blik werpen, niemand zag wat ik zag, niemand was onder de indruk vaneen van mijn mooiste momenten van de vakantie zo ver.

Gelukkig maar, het beviel uiteraard prima in mijn eentje aan het hek met mijn hoofd tussen de overhangende takken. Ondertussen bang geworden dat Møns Klint zelf nu weinig indruk zou maken, bleek het tegendeel waar. De witte rots was inderdaad een schoonheid, met aan de voet stipjes van mensen op het strandje van zwarte keien. De lange weg naar beneden heb ik eveneens afgelegd en ook dat leverde mooie momenten op. Het geluid van het lopen over de keien, het klotsen van de zee, de witte rotswand afstekend tegen de ondertussen helblauw geworden lucht, de enkele boom ergens in de hoogte of de groene omlijsting van de bomen bovenaan de rand. Overal kon je een prachtig abstract beeld opmerken, een imaginair hedendaags schilderij of een figuratief detail. De regenwolken waren definitief verdreven door de opgestoken wind en de zon voorzag de terugweg van een warme gloed.Mocht ik er nog aan twijfelen, de contemplatieve gemoedstoestand waar ik zo naar verlangde aan het begin van de reis. Ik zat er middenin.

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!