Aankomst in Kopenhagen
Vanaf de camping bij Museum Arken zou het nog een kilometer of 20 zijn naar het centrum van Kopenhagen. Vol vertrouwen zag ik de rechte route tegemoet. Met een uurtje of maximaal twee fietsen voor de boeg naar de stadscamping deed ik het rustig aan. Met een zonnetje reed ik langs water en snelweg en vervolgens werd het alsnog een beproeving. Aan de rand van een soort van natuurgebied klopte er niets meer van de beschrijving. Ik dacht nog even dat ik me had laten afleiden door een prachtig vormgegeven appartementencomplex, maar dat bleek bij nader inzien niet het geval. Heen en terug gereden, de plattegrond van het gebiedje bestudeerd en op gevoel ging ik alsnog een stuk de juiste richting op. Helaas raakte ik vervolgens verstrikt in het stratenplan van een wijk waar het een wonder is dat mensen hun eigen huis weten terug te vinden. Iedere bocht en ieder kruispunt van smalle straatjes voor fietsers en wandelaars waren voorzien van wegwijzers. Buurtcentra, metrostations, zwembad, voetbalclub, winkelcentrum of basisschool en de huisnummers van een bepaalde straat, ieder detail leek er wel te zijn weergegeven op de groen bordjes in de berm. De paar mensen die ik nog tegenkwam waren tieners op de fiets of moeders met kinderwagen. De details waren duidelijk, de grote lijn was ik volledig bijster. Ik weet niet meer wat ik dan uiteindelijk uit wanhoop ben gaan volgen, een metrostation of winkelgebied of misschien beide. Het heette naar iets wat me een hint zou kunnen geven waar ik mij op de plattegrond begaf. Inderdaad bij het metrostation kwam ik weer een doorgaande weg tegen en met meer geluk dan wijsheid vond ik een bekend fietsbordje. Mocht iemand dan denken dat ik na deze laatste wijze les weer geheel oplettend op de fiets zat, het valt te betwijfelen. Ik was daar nog wel van overtuigd, maar wist wederom dat ik niet fietste waar men me hebben wilde. De route uit het oog verloren, nu met de bovengrondse metrolijn als leidraad. Ik reed probleemloos richting het centrum, het plotselinge zicht op de kerktoren van de Vor Frelsers Kirke maakte me aan het glimlachten. Alleen díe torenspits had ik jaren eerder al eens gefotografeerd. Voor mij het bewijs, ik was aangekomen in Kopenhagen.
Brede fietspaden door het centrum, langzamerhand uit het centrum en verder richting de rand van de stad. Het gevoel van afstand was ik ondertussen kwijt, maar de route naar de camping niet. Alhoewel het woord camping wat meer doet vermoeden dan een grote lap, licht aflopend, gras waar ik terecht kwam. Een veld waar tenten, auto's en kampeerwagens in het wilde weg staan opgesteld of geparkeerd, hier en daar geflankeerd door een picknicktafel die steviger tijden heeft gekend. Desalniettemin van alle faciliteiten voorzien aan de rand van het 9ha grote terrein, de receptie met een leeg ogende campingwinkel en een zwart-wit tv met korrelig beeld onder een partytent als recreatieruimte. Douchewagens die op een festival niet zouden misstaan en een sober gedateerd gebouw met rijen toiletten en een keukenblok of wat, waar het woord barak toch voorzichtig beter in de buurt komt. Eigenlijk was er helemaal niets mis met de camping, toch kon ik een unheimisch gevoel in de verte niet onderdrukken. Waarschijnlijk alleen veroorzaakt door het ontbreken van enige begroeiing of beschutting en de afwezigheid van de kneuterige gezelligheid van gezinnetjes met spelende kinderen. Geen vakantie-bedrijvigheid op deze camping, alleen bestemmingsverkeer om de stad te bezoeken. Ik heb mijn tentje voor de laatste keer deze vakantie opgezet en ben weer op de fiets gesprongen, bergaf terug naar het centrum.
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}